Categorie: "Praktijk"

Vallende blaadjes

Het is ondanks het stralende zonnetje volop herfst: temperaturen die ‘s nachts onder nul duiken, en een gure wind die de vergeelde bladeren van de boomtakken blaast.

Bij het lage zonlicht zijn die afgevallen bladeren mooi te fotograferen, en ook tegenlicht doet het altijd goed. Pas op voor overbelichting (histogrammetje met piek aan de rechterkant die abrupt wordt afgekapt) – een beetje aan de krappe kant belichten geeft sowieso beter verzadigde kleuren. Als die kleuren te kil worden, bijvoorbeeld in de schaduw, zet dan de witbalans op ‘bewolkt’.

Vergeet ook vooral niet vanavond of morgenochtend de klok van je camera een uur terug te zetten, in verband met het begin van de wintertijd.

Fotografische misverstanden – 2

“Beeldstabilisatie helpt tegen bewegingsonscherpte”

Zo wordt het althans door veel camerafabrikanten gebracht, wat teleurstelling bij de argeloze koper in de hand werkt. Want de enige vorm van bewegingsonscherpte waartegen beeldstabilisatie helpt, is beweging van de camera, die op haar beurt wordt veroorzaakt door beweging van de fotograaf. Het zou daarom beter zijn om te spreken van ‘trillingsonscherpte’. De diverse Engelse termen voor beeldstabilisatie – Vibration Reduction (Nikon), Shake Reduction (Pentax) of kortweg Anti-shake – geven dit al duidelijk aan.

De truc achter beeldstabilisatie bestaan uit een vibrerende sensor (mechanische stabilisatie – ook wel Sensor-shift) of een vibrerend deel van de lens (optische stabilisatie) dat de gedetecteerde trillingen van de camera zo veel mogelijk neutraliseert.

Fotografische misverstanden – 1

“Een kleinere sensor geeft meer scherptediepte”

Onder deze noemer zullen we de komende tijd veelvoorkomende technische misvattingen behandelen. Nummer één is de vaak gehoorde bewering dat een kleinere sensor meer scherptediepte geeft. Op de keper beschouwd is het omgekeerde waar. Dit komt doordat het kleinere sensorbeeld sterker vergroot moet worden om een bepaald eindresultaat te bereiken. Daardoor is onscherpte duidelijker zichtbaar. En de illusie dat iets wat nét niet helemaal scherp is tóch scherp lijkt, is precies waar scherptediepte om draait.

Dat je in de praktijk met een kleinere sensor toch meer scherptediepte overhoudt, komt door de relatie tussen sensorformaat en brandpuntsafstand. Op een APS-C-camera heb je met een 50 mm standaardlens minder scherptediepte dan op een full-framecamera, bij gelijkblijvende instelafstand en diafragma. Alleen… gedraagt diezelfde standaardlens zich op die APS-C-camera als een korte telelens, doordat de kleinere sensor een kleinere beeldhoek geeft. Om eenzelfde beeldhoek te krijgen, zou je een pakweg 35 mm objectief moeten gebruiken. En dan hou je per saldo inderdaad meer scherptediepte over. Wie het niet gelooft, kan het met deze online scherptedieptecalculator allemaal narekenen.

Spiegelreflex bij lezers nog altijd nummer één

En over telefooncamera’s gesproken: bij onze lezers zijn die dingen helemaal niet zo populair. Misschien wel om voor noodgevallen altijd achter de hand te hebben, maar niet om bijvoorbeeld de vakantie mee vast te leggen. Ruim de helft van de ruim over de honderd deelnemers aan onze poll gebruikt daarvoor een spiegelreflex, terwijl één op de zes zelfs meer dan één camera meeneemt.

Opvallend is de relatief lage populariteit van de systeemcamera, die onder de compactcamera eindigt, terwijl slechts bij een schamele 2 procent uitsluitend de ingebouwde camera in de gsm of smartphone tot de reisbagage behoort.

Ongezien ontgroenen doe je maar in de soos…

Behalve politieagenten zijn er nog meer mensen die schijnen te menen dat voor hen een uitgebreidere variant van het portretrecht geldt dan voor gewone stervelingen. We doelen hierbij op de dames en heren studenten, en meer specifiek op studenten die lid zijn van een studentenvereniging. En nóg specifieker: op zulke studenten die bezig zijn met een ontgroening. Want bij een dergelijk verheffend ritueel zijn pottenkijkers veelal niet gewenst.

Allemaal goed en wel, maar dan moet je het bijbehorende pakket aan vernederingen – die zo heilzaam zouden zijn voor de persoonlijke ontwikkeling én de groepsgeest – uitvoeren achter de gesloten deuren van je sociëteit. En dus niet ergens in de openbare ruimte. Want dan loop je het risico dat het profanum vulgus zich aan jouw heilige initiatieriten vergaapt, en ze met een beetje pech ook nog fotografeert of filmt. Zodat je lelijk in je streepjeshemd kunt komen te staan. Want het plebs begrijpt er natuurlijk geen – nou ja… – bal van. Voor zover er, denk ik persoonlijk, überhaupt iets te begrijpen valt.

Te veel zon niet goed voor je camera

We wilden zomer, we kregen zomer… Naarmate de temperaturen oplopen en het zonnetje zich vaker laat zien, moet je jouw camera net als je huid een beetje beschermen. Dat geldt ook voor vakantiegangers die naar nóg zonniger oorden afreizen. In vergelijking met een filmpje kan een geheugenkaart een hoop hebben, maar hoog oplopende temperaturen doen je camera, en in het bijzonder de elektronica, geen goed. Laat ‘m dus nooit op een metalen terrastafeltje in de zon bakken, maar berg ‘m na gebruik op in z’n tas en zet die zo veel mogelijk in de schaduw!

Leg ook nooit je camera met de lens zonder lensdop omhoog in de volle zon, want lenzen zijn gebouwd om licht te bundelen. Met name bij systeemcamera’s kan de sensor beschadigd raken, aangezien die niet door een spiegel (en vaak ook niet door een sluiter) wordt afgeschermd.

Analoog versus digitaal VI

De digitale trukendoos

In wezen is digitaal fotograferen niet zo fundamenteel anders dan analoog fotograferen – al zou je dat niet zeggen als je van een antieke Nikkormat op een D7000 met z’n talrijke menu’s en submenu’s overstapt. En als je wilt, kun je nog steeds de afwerking overlaten aan de centrale. Maar voor het ‘echte werk’ lonkt natuurlijk de wondere wereld van Photoshop.

De ‘betere amateur’ had vroeger zijn of haar doka. Op de fotoclub was je al een hele baas wanneer je een donkere onweerslucht nog dreigender maakte door deze ‘door te drukken’. Tegenwoordig haal je voor een paar tientjes een complete digitale gereedschapskist in huis, waarmee de meest wilde effecten en zelfs ingewikkelde fotomontages binnen bereik komen. The sky is the limit… en dat is nou net het probleem.

Dat mensen de boel een beetje bedonderen door een fletse lucht wat blauwer te maken en een lelijke lantarenpaal weg te ‘shoppen’, is tot daar aan toe.

Analoog versus digitaal V

Sensorformaten

De meeste digitale camera’s hebben een sensor die kleiner is dan het aloude kleinbeeldnegatief (24×36 mm). Bij spiegelreflexen voor de consumentenmarkt is het zogenaamde APS-C-formaat van ongeveer 16×24 mm de standaard. Micro Four Thirds is met zo’n 13×17 mm nog een maatje kleiner, en bij compactcamera’s is een sensor ter grootte van een pinknagel of kleiner de norm. Deze relatief kleine sensorformaten vormen een erfenis uit de tijd dat grote sensoren nog lastig te fabriceren en dus peperduur waren. Er zijn tegenwoordig wel camera’s met een sensor van kleinbeeldformaat (‘full-frame’) of nog groter op de markt, maar die kosten minimaal een paar duizend euro. Voor goedkopere uitvoeringen is het wachten totdat camera’s zoals de Nikon D600 en de Sony A99 van gerucht werkelijkheid worden.

Voor de beeldkwaliteit hoeft een kleinere sensor niet per se een probleem te zijn.

Analoog versus digitaal IV

Hoezo goedkoper..?

Je hoort vaak dat digitaal fotograferen goedkoper is dan analoog. Zeker, de ‘stuksprijs’ van iedere druk op de ontspanknop (de zogenaamde ‘variabele kosten’) is tot praktisch nul gedaald. Op een geheugenkaartje van een paar tientjes passen immers honderden, zo niet duizenden foto’s. En als het kaartje vol is, wis je die foto’s en begin je overnieuw. Het opladen van een accu kost je evenmin de kop. In het filmtijdperk was je alleen al aan filmkosten en ontwikkelen een paar dubbeltjes per gemaakte opname kwijt. En daar kwamen dan nog de afdrukken bij negatieffilm en de batterijkosten bij.

Nu is het wel zo dat je analoge camera makkelijk tien jaar meeging als je er een beetje voorzichtig mee omsprong. Je digitale is na een jaar of drie al een ‘oudje’: meestal niet omdat-ie op is, maar omdat hij door de snelle technische vooruitgang alweer achterhaald is. Bij een semiprofessionele spiegelreflex heb je het toch al gauw over een kleine duizend euro, en de inruilwaarde is bijna niks. In dit concrete geval wil dat zeggen dat je zo’n 300 euro per jaar afschrijft. Bij professionele camera’s gaat het om nog veel grotere bedragen.

Die 300 euro komt natuurlijk boven op de variabele kosten. Dus zeg dat je drieduizend foto’s per jaar maakt, dan kosten die omgerekend 10 eurocent aan afschrijving. Voor fotografische veelvraten en fotografen die met hun foto’s geld (bij-) verdienen, maakt dit niet zoveel uit. Integendeel: hoe meer foto’s je maakt, hoe goedkoper het verhoudingsgewijs wordt. Maar als je jaarlijks slechts een paar honderd foto’s schiet, wordt het een dure grap indien je wilt bijblijven – al doen camerafabrikanten momenteel betere zaken dan ooit.

Analoog versus digitaal III

Wie wat bewaart…

Een negatief of dia was in wezen een bron van kopzorgen en ellende. Het filmpje of de filmstrook kon zoekraken bij de centrale, en als je vaak afdrukken liet maken, kwamen er op den duur geheid krassen op. Als het filmpje niet al ‘gekabeld’ was door een vuiltje op de viltrand van de cassette of in het filmvenster van je camera. Ook lichtlekkages, straling bij de bagagecontrole op luchthavens et cetera waren berucht.

Daarmee vergeleken is digitaal fotograferen eigenlijk bijna foolproof. Zelfs bij een defect kaartje valt de inhoud vaak nog wel via een kunstgreep te redden. Het grootste risico in dit stadium, zeker op vakantie, is dat niet dat je kaartje kapotgaat maar dat je het kwijtraakt. Een ‘kaartsafe’ of iets dergelijks kan een nuttige investering zijn.

Zodra je foto’s eenmaal op je laptop of je computer staan, is het zaak zo snel mogelijk te zorgen voor een back-up – en liefst meer dan één, op verschillende plaatsen. Digitale foto’s zijn voor een habbekrats zonder kwaliteitsverlies te kopiëren. Maak dan ook regelmatig gebruik van die mogelijkheid, voordat je laptop wordt gestolen of de harde schijf van je computer het begeeft.