Analoog versus digitaal III

Wie wat bewaart…

Een negatief of dia was in wezen een bron van kopzorgen en ellende. Het filmpje of de filmstrook kon zoekraken bij de centrale, en als je vaak afdrukken liet maken, kwamen er op den duur geheid krassen op. Als het filmpje niet al ‘gekabeld’ was door een vuiltje op de viltrand van de cassette of in het filmvenster van je camera. Ook lichtlekkages, straling bij de bagagecontrole op luchthavens et cetera waren berucht.

Daarmee vergeleken is digitaal fotograferen eigenlijk bijna foolproof. Zelfs bij een defect kaartje valt de inhoud vaak nog wel via een kunstgreep te redden. Het grootste risico in dit stadium, zeker op vakantie, is dat niet dat je kaartje kapotgaat maar dat je het kwijtraakt. Een ‘kaartsafe’ of iets dergelijks kan een nuttige investering zijn.

Zodra je foto’s eenmaal op je laptop of je computer staan, is het zaak zo snel mogelijk te zorgen voor een back-up – en liefst meer dan één, op verschillende plaatsen. Digitale foto’s zijn voor een habbekrats zonder kwaliteitsverlies te kopiëren. Maak dan ook regelmatig gebruik van die mogelijkheid, voordat je laptop wordt gestolen of de harde schijf van je computer het begeeft.

Lees ook:Tip van de week: foto’s overzetten
Lees ook:Tip van de week: geheugen opfrissen
Lees ook:SD-kaartjes: tot twee Tb
Lees ook:Fotografisch geheugenverlies
Lees ook:Op vakantie met je camera – 3

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.