Tip van de week: een camera voor erbij

Tot zo’n tien jaar terug was een digitale spiegelreflex bijna niet te betalen. Zelfs fanatieke hobbyisten behielpen zich met een digitale compact- of bridgecamera, of bleven analoog fotograferen. Anno nu is een digitale reflex de gewoonste zaak van de wereld. Het toestel heeft echter één groot nadeel: hij is te omvangrijk en te zwaar om altijd mee te nemen, en hij past al helemaal niet in je zak. Dus is menige spiegelreflexbezitter op zoek naar een compacter tweede toestel voor erbij.

Een compactcamera is een voor de hand liggende keus. Verschillende merken leveren ‘elitecompacts’. Deze kenmerken zich niet door enorm veel megapixels of een gigantisch zoombereik, maar door een lens van hoge kwaliteit, betere prestaties bij weinig licht en meer handmatige instelmogelijkheden.

Zulke cameraatjes kosten al gauw tegen de 400 euro. Voor datzelfde bedrag of iets meer (afhankelijk van je eisen) heb je ook een eenvoudige systeemcamera. Zeker de nieuwste modellen doen qua beeldkwaliteit en prestaties nauwelijks onder voor een digitale reflex, en met een zogenaamde ‘pancakelens’ past-ie eveneens in je zak. Dan moet je het weliswaar zonder zoom stellen, maar je profiteert wel van een veel betere beeldkwaliteit. Compactcamera’s kunnen door hun kleinere beeldsensor op dit punt niet aan een spiegelreflex of systeemcamera tippen, met name bij hoge ISO-waarden.

Lees ook:Fotografische vragen en antwoorden – 1
Lees ook:Tip van de week: weerbestendig
Lees ook:Tip van de week: mijd die ‘kitzoom’
Lees ook:Sony A7R II: meer megapixels, betere hoge ISO’s, snellere AF
Lees ook:De toekomst van de camera – III