Tip van de week: sensorweetjes

Soms is minder meer. De Panasonic TZ70 heeft een sensor met 'maar' 12 megapixels, terwijl z'n voorganger er 18 leverde. Daardoor presteert de camera beter bij weinig licht.

Soms is minder meer. De Panasonic TZ70 heeft een sensor met ‘maar’ 12 megapixels, terwijl z’n voorganger er 18 had. Daardoor presteert de TZ70 beter bij weinig licht.

Als mensen een nieuwe camera kopen, staren ze zich vaak blind op de sensorresolutie: het aantal megapixels dat die sensor maximaal leveren kan. Dat kan tegenwoordig oplopen tot 50 megapixels bij een full-framecamera, en 20 bij een compactcamera. Het verschil is dat die full-framecamera een veel grotere sensor heeft, waardoor de individuele ‘pixels’ (de officiële term is photosites) navenant groter zijn. Dat leidt tot een betere beeldkwaliteit met minder ruis. Kortom: bij een camera met een kleine sensor ben je niet altijd beter af met (nog) meer megapixels. Vraag je af of je wel 18 of 20 megapixels nodig hebt voor je Facebookaccount en een incidenteel printje.

Het grootteverschil tussen de diverse sensorformaten. Bron: Wikimedia Commons

Het grootteverschil tussen de diverse sensorformaten. Hoe hoger de sensorresolutie en/of hoe kleiner de sensor, des te kleiner de individuele pixels. Bron: Wikimedia Commons

Behalve verschillende formaten zijn ook verschillende types sensoren. Vroeger hadden betere camera’s een CCD-sensor en de goedkope modelletjes een CMOS-sensor. Tegenwoordig is het bijna allemaal CMOS wat de klok slaat. De voornaamste reden is de betere kwaliteit bij hoge ISO-waarden. Een recente ontwikkeling is de Back-Side Illuminated CMOS of BSI-CMOS, die nóg efficiënter omspringt met weinig licht.

Links het Bayer-kleurfilterpatroon, rechts de Fujifilm X-Trans-sensor. Ill.: Fujifilm

Links het Bayer-kleurfilterpatroon, rechts de Fujifilm X-Trans-sensor. Ill.: Fujifilm

Elke sensor in wezen kleurenblind. Door een patroon van rode, groene en blauwe kleurfiltertjes vóór de sensor wordt deze gevoelig gemaakt voor kleur. Bij bijna alle camera’s is dat een zogenaamd Bayer-patroon, dat bestaat uit blokjes van twee groene filtertjes plus één rood en één blauw filtertje. Fujifilm en Sigma hanteren een afwijkende aanpak. Zo’n Bayer-filter heeft namelijk een nadeel: elke pixel kan oorspronkelijk slechts één kleur zien, en moet voor beide andere hoofdkleuren leentjebuur spelen bij de omringende pixels. Bij fijne lijnenpatronen en dergelijke kan dit leiden tot rafelrandjes die bekendstaan als aliasing of moiré. Een anti-alias- of laagdoorlaatfilter moest dit van oudsher voorkomen. Zo’n filter gaat echter ten koste van de scherpte, en omdat dit verschijnsel bij de hoge sensorresoluties van nu minder vaak optreedt dan vroeger, laten veel fabrikanten het anti-aliasfilter weg.

Lees ook:Tip van de week: BSI-CMOS
Lees ook:Tip van de week: smartphonemisverstanden II
Lees ook:Hoe kies ik een nieuwe camera? – 2
Lees ook:Scherp of niet scherp – I
Lees ook:Hasselblad H5D-50c eerste middenformaatcamera met CMOS

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.