Kensington op Bevrijdingsfestival Amsterdam.
Contrast heeft in de fotografie vaak een negatieve bijklank. Je denkt al gauw aan uitgebeten hoge lichten en dichtgelopen schaduwen, maar vaak maakt contrast een foto juist interessant. Bij zwart-witfotografie betreft dit hoofdzakelijk het contrast tussen licht en donker. Een foto die alleen maar uit dicht op elkaar liggende schakeringen grijs bestaat, maakt vaak een matte, futloze indruk.
Bij kleurenfotografie komt ook het kleurcontrast om de hoek kijken. Kleuren die tegenover elkaar liggen in de zogenaamde kleurencirkel – rood tegenover blauwgroen, groen tegenover magenta en blauw tegenover geel -, vormen juist door het grote contrast een heel sterke combinatie. Met name als de warme kleur van de twee de ‘voorgrondkleur’ is, en de koele kleur de achtergrond domineert. Denk aan een model met gebronsde huid in een geel badpak tegen een strakblauwe hemel, 
of aan het IKEA-logo: een blikvanger eerste klas. Kijk maar eens naar het plaatje hiernaast: welke cirkel is de grootste? De gele..? Fout: beide cirkels zijn precies even groot, maar de gele springt het meest in het oog.
Verzadigde kleuren trekken het meest de aandacht, en gelukkig kun je daar in de nabewerking veel aan doen. Als je de Verzadiging te ver opvoert, kunnen kleuren gaan ‘clippen’, herkenbaar aan uitschieters in het histogram. Maak dan een selectie van de beeldpartij die je wilt opkrikken, of gebruik de variant Levendigheid als alternatief. Deze laat kleuren die al verzadigd zijn ongemoeid. Ook met de Spons kun je de verzadiging plaatselijk verhogen of verlagen.
Lees ook:Selectief (ont)kleuren met de schuifregelaars
Lees ook:Tip van de week: meer kleur op grauwe dagen
Lees ook:Tip van de week: op de groene toer
Lees ook:Tip van de week: zwart-wit met een kleurtje
Lees ook:Tip van de week: kleuren die clippen