Categorie: "Praktijk"

Analoog versus digitaal II

Witbalans

Licht komt niet alleen in verschillende sterkten, maar ook in verschillende kleuren. Vroeger had je voor fervente available light-fotografen daarom naast ‘gewone’ daglicht- ook speciale kunstlichtfilm. Daarmee voorkwam je dat iemand die bij gloeilamplicht werd geportretteerd een knalrode kop kreeg. Kleinere afwijkingen in de kleur van het daglicht werden meestal bij het printen gecorrigeerd. Bij diafilms kon dat niet – dan moest je speciale kleurfilters op je objectief gebruiken om zo’n kleurzweem weg te filteren.

In het digitale tijdperk kun je variaties in de kleur van het licht makkelijk, snel en nauwkeurig opvangen via de witbalansinstelling. De meeste gelegenheidsfotografen laten ‘m altijd op de automaat staan, maar het is handig wanneer je de weg weet in de verschillende ‘presets’.

Analoog versus digitaal I

Hoge ISO-waarden

De resultaten van onze poll zijn in lijn met de trend: in korte tijd heeft digitaal fotograferen het filmrolletje naar een plaats op de reservebank verdrongen. Bijna driekwart van onze lezers fotografeert uitsluitend nog digitaal, terwijl slechts een schamele 4 procent het bij analoog alleen houdt. De ‘digitale revolutie’ heeft dus in minder dan twee decennia de fotografische wereld helemaal op z’n kop gezet.

Hoewel de meeste fotografische basisprincipes nog steeds gelden, vereist digitaal fotograferen toch een andere insteek. De camera’s hebben veel meer instelmogelijkheden dan vroeger, en enige computerkennis is bijna onontbeerlijk. De komende tijd zullen we regelmatig in vogelvlucht aandacht besteden aan wat er ten opzichte van vroeger veranderd is.

We trappen af met de lichtgevoeligheid.

Op fotosafari in het voorjaar

Met de lente in de lucht en pasgeboren dieren in overvloed begint het jachtinstinct bij menige aspirant-natuurfotograaf te kriebelen. Waarbij al gauw de vraag rijst: hoe lang is de lens die ik nodig heb, en hoeveel gaat dat kosten?

Om maar met de deur in huis te vallen: de lichtsterke telekanonnen waarvan professionele natuurfotografen zich bedienen, kosten een klein vermogen. Nou zijn er tegenwoordig ook heel aardige zoomobjectieven voor amateurgebruik op de markt met een bereik tot 300 of – als je wat dieper in je zak tast – 400 à 500 mm. Daarmee kun je wat grotere dieren die niet al te schuw zijn aardig groot in beeld krijgen. Zeker gezien de zogenaamde cropfactor van de modale consumentenreflex, die het telebereik nog eens met een factor anderhalf vergroot.

Het lam en het histogram

Nu de lente echt is aangebroken, vullen de weiden en kinderboerderijen zich weer met lammetjes. Ook ander jong dierengrut zal niet lang meer op zich laten wachten. Heel fotogeniek allemaal, maar let er vooral bij schuwe dieren en vogels op dat je moeder en kroost niet verstoort!

Nu zijn niet alle lammetjes fotografisch gezien even makkelijk in de omgang. De bekende vuilwitte variant komt met vrijwel iedere belichtingsmeter goed op de plaat. Deze was bijna zwart, met een helderwitte streep over z’n neus, en dat maakt het meteen een stuk lastiger. Het contrast wordt namelijk al gauw veel te groot om op één foto te passen.

Op bijgaande foto – die niet is bewerkt – ging het perfect. Dat is ook te zien aan het histogram, dat netjes bijna helemaal links (diepzwart) begint zonder dat er veel is afgekapt (zwart zonder doortekening), en vlak voor de hoogste waarde (helderwit) weer ophoudt. Voordat jullie (of ikzelf) gaan denken dat ik zo’n goeie fotograaf ben: dit was niet m’n eerste opname…

Hard licht

Het lentezonnetje liet zich vandaag in alle glorie zien, na het grauwe, gure winterweer van de afgelopen tijd. Met de laagstaande zon in dit jaargetijde is het altijd oppassen. Een collega-fotografe die ik onderweg tegenkwam, was vanaf statief druk aan het ‘HDR’en’, getuige het salvo sluiterklikken dat weerklonk.

Zonder statief of met bewegende onderwerpen kun je geen serie op de belichting na identieke opnamen maken die je voor HDR nodig hebt. En vaak hoeft dat ook niet, als het contrast niet al te hoog is. Vertrouw daarvoor niet op je schermbeeld, maar op het histogram: het belichtingsgrafiekje dat je bij spiegelreflexen kunt oproepen bij elke gemaakte foto, en bij systeemcamera’s en geavanceerde compactcamera’s zelfs al voordat je de foto maakt. Zolang de boel netjes ‘binnenboord’ blijft, dus geen ‘bergtoppen’ die links of rechts worden afgekapt, is er weinig aan de hand. Ook een piek helemaal links of rechts hoeft geen ramp te zijn. Pikzwart mag best pikzwart zijn en spierwit spierwit. Zolang er maar niets nóg zwarter of witter zou moeten zijn, maar dat niet is omdat het buiten de grafiek valt.

Om het contrast binnen de perken te houden, moet je ook goed op de richting van het licht letten. Soms kun je beter later op de dag of de volgende morgen vroeg even terugkomen, als dat kan. En fotografeer liever niet pal midden op de dag, want dan is het licht het hardst.

Verplichte kost voor (aspirant-) beroepsfotograaf

Begin december komt onder de titel De ontdekking het Jaarboek 2011-2012 van PhotoQ uit. Een must voor iedereen die beroepsmatig met fotografie bezig is. Naast allerlei handige weetjes, achtergrondinformatie (onder andere over hoe je wordt ‘ontdekt’, en hoe om te gaan met de nieuwe media) plus natuurlijk een heleboel fotowerk bevat het Jaarboek ook de eerste PhotoQ Index: een overzicht van vrijwel alle bedrijven en instellingen die goederen en diensten leveren aan de beroepsfotograaf.

De prijs bedraagt (incl. verzendkosten) 15 euro, maar tot en met 1 december kun je het met € 2,50 korting bestellen. Een kijkje werpen in het boek of bestellen kan hier.

Poll: analoog en/of digitaal?

M’n recente post over dat de analoge retrotrend eigenlijk onzin is, heeft een hoop losgemaakt. Waarbij in elk geval bleek dat analoog nog allesbehalve dood is. De een blijft – al is het maar incidenteel – analoog doorfotograferen omdat hij of zij dat mooier vindt. Terwijl anderen het zonde vinden dat ze hun analoge spullen niet, of alleen maar met grote beperkingen, voor digitale doeleinden kunnen gebruiken.

Vandaar weer eens een lezerspoll. Níet over de discussie of analoog wel of niet achterhaald is – ik had bewust de boel een beetje op scherp gezet. Het gaat puur over de vraag of er nog (veel) lezers zijn die analoog werken. In de reacties kun je een en ander desgewenst nader toelichten. Hiernaast de uitslag van de vorige lezerspoll.

Fotografeer je digitaal en/of analoog?

Bekijk resultaten

Loading ... Loading ...

Bewogen foto’s verleden tijd?

Volgens technotrendwatcher Gizmag werkt Adobe aan een speciale verscherpingsplug-in voor Photoshop. Deze plug-in is bedoeld om trillingsonscherpte door het bewegen van de camera grotendeels ongedaan te maken (voor zover die natuurlijk niet door de beeldstabilisatie is onderschept – in hoeverre beide remedies verenigbaar zijn, staat nog te bezien).

De nieuwe technologie werd gedemonstreerd tijdens een presentatie op de Adobe MAX-conferentie in Los Angeles. Vermoedelijk wordt het betreffende gereedschap te zijner tijd opgenomen in het standaard Photoshop-arsenaal.

Fotografische vragen en antwoorden – 6

Wat zijn ‘front focus’ en ‘back focus’?

De automatische scherpstelling van je spiegelreflex is niet onfeilbaar. Soms grijpt-ie naast het onderwerp, bijvoorbeeld omdat dit te snel beweegt. Daarnaast kan het ook zo zijn dat de scherpte structureel nét voor het onderwerp ligt. Dit valt vooral op wanneer je een lichtsterk objectief gebruikt op kortere afstanden, met name met grote diafragma’s (lage diafragmawaarden). Dan vallen kleine scherpstelfoutjes namelijk niet in de zogenaamde scherptediepte weg. Wanneer de optimale scherpte telkens net voor het punt waarop is scherpgesteld ligt, heet dat ‘front focus’. Ligt de scherpte achter het punt waarop is scherpgesteld, dan is sprake van ‘back focus’.

Bij sommige duurdere reflexcamera’s kun je de autofocus bijstellen om zulke problemen te ondervangen. Doe dit echter pas als je heel zeker bent van je zaak (bijvoorbeeld na het maken van een reeks testopnamen vanaf statief). Scherpstelfoutjes kunnen namelijk ook andere oorzaken hebben.

Fotografische vragen en antwoorden – 5

Wat betekenen al die letters en symbolen op het instelwiel bovenop?

Iedere foto heeft een bepaalde hoeveelheid licht nodig. Die belichting regel je via de ISO-waarde en bovenal via het diafragma (de lensopening) en de sluitertijd (de tijd dat de sensor wordt belicht). Zodra je de volautomatische groene stand bent ontgroeid, staan je diverse mogelijkheden ter beschikking om de belichting zelf (bij) te regelen. De P-stand (van Program) is in grote lijnen gelijk aan de groene stand, alleen kun je meestal de verhouding tussen sluitertijd en diafragma veranderen door aan het wieltje achterop te draaien. In de S-stand (van Shutter Speed) stel jij de sluitertijd in en de camera het bijpassende diafragma. In de A-stand (van Aperture: diafragma) is het precies andersom. In de M-stand (van Manual) stel je zowel sluitertijd als diafragma helemaal zelf in. Zo kun je over- of onderbelichten zonder de belichtingscorrectie (het plus/minknopje) te hoeven gebruiken.

Via de symbooltjes of de stand SCENE kom je bij diverse motiefprogramma’s. Ook hier regelt de camera alles automatisch, met dien verstande dat de automatiek rekening houdt met het soort foto dat je wilt maken (bijvoorbeeld landschap, macro-opname of portret).