Tip van de week: led-lamp versus flitser

Op de keper beschouwd, zijn flitsers ondingen. Althans reportageflitsers: die dingen die je op de hot shoe van je camera vastschroeft – studioflitsers zijn een ander verhaal. Ze geven keihard licht en pikzwarte schaduwen, vaak vergezeld van rode ogen wanneer je mensen of huisdieren fotografeert. Er zijn weliswaar portable softboxen en dergelijke waarmee je dat licht een beetje kunt verzachten, maar dan wordt de toch al wankele balans met zo’n zware flitser boven op je camera nog verder verstoord. Bovendien zie je pas achteraf het resultaat.

Net als in de huiskamer is in de fotografie de led-lamp in opmars. In vergelijking met andere lichtbronnen combineert die een relatief hoge lichtopbrengst met een relatief laag stroomverbruik, wat wel zo prettig is als je onderweg van batterijen of accu’s afhankelijk bent. Ook is het licht niet geel van kleur, zoals dat van een gloei- of halogeenlamp. Je hoeft dus niet met je witbalans te stoeien, en het licht laat zich prima mixen met daglicht. Door de relatief lage warmteafgifte wordt je onderwerp of model niet geroosterd zoals onder een halogeenlamp. En je hebt geen wachttijden gedurende het opladen, zoals bij een flitser.

Helaas ligt de lichtopbrengst toch nog een stuk lager dan die van een flitser. Daardoor is de led-lamp in de meeste gevallen ongeschikt als ‘invullicht’ bij tegenlichtopnames en dergelijke. Wél is de led-lamp ideaal voor macro-opnames, stillevens en gebruik binnenshuis. En als ‘filmzon’ natuurlijk, want ook daarvoor heb je niets aan een flitser.

Lees ook:Tip 33| Witbalans: altijd instellen!
Lees ook:Tip van de week: witbalans
Lees ook:Tip van de week: flitslicht met een kleurtje
Lees ook:Tip van de week: fotografische kerstverlichting
Lees ook:Tip van de week: richtgetal