Retoucheren is in het digitale tijdperk veel makkelijker geworden (hoewel alles relatief is). Sommige bedreven shoppers zien er geen been in om een hele lantaarnpaal of auto uit beeld weg te klonen, of een saaie grauwe hemel boven een landschap te vervangen door een levendige wolkenlucht. Als je een lelijke, drukke en/of storende achtergrond hebt, is het echter nog steeds het simpelst om die meteen bij het maken van de foto ‘uit de scherpte te gooien’. Dat gaat het beste als je een camera met een relatief grote sensor, een langere brandpuntsafstand en een grote diafragmaopening (lage diafragmawaarde) gebruikt.
Dit trucje werkt trouwens vaak óók wanneer je een storende voorgrond wilt wegwerken. Zoals hier in diergaarde Blijdorp, waar zich zowel voor als achter de zeearend dik gaas bevindt. Ga zo dicht mogelijk met je lens bij het gaas, het glas of de tralies (helemaal ertegenaan kon in dit geval niet, en dat heeft natuurlijk een goede reden), dan zie je er zo min mogelijk van op de foto.
Ook onder meer normale omstandigheden is het verstandig om de scherptediepte (wat van voor tot achter scherp op de foto komt) te checken, zodat niet achteraf blijkt dat de voor- of achtergrond te opdringerig is. Bij spiegelreflexen blijft het diafragma totdat de opname wordt gemaakt op de grootste opening staan. Als je dan een kleinere diafragmaopening (zoals F 8 of F 11) hebt ingesteld, valt met name de achtergrond veel scherper uit dan je dacht. Sommige camera’s hebben een scherptedieptecontroleknop om het diafragma tot de ingestelde waarde te sluiten. Maar een proefopname maken en (ingezoomd) bekijken op het scherm kan uiteraard ook.
Lees ook:Tip van de week: achter de tralies
Lees ook:Tip van de week: minder scherpte is soms meer
Lees ook:Tip van de week: scherptediepte
Lees ook:Tip van de week: zin en onzin van scherptediepte ‘regelen’
Lees ook:Scherptediepte: helemaal niet moeilijk