Met de nieuwe MacBook Pro’s met Retina-schermen heeft Apple de beeldkwaliteit weer een flinke boost gegeven. Ook bij de iPad Air en iPad mini (2) is het Retina troef. 
De processoren zijn over de hele linie krachtiger geworden, de apparaten dunner en lichter, en de bedrijfstijd op één acculading bleef op z’n minst gelijk. Allemaal goed nieuws voor beeldbewerkers on the move.
Dat Apple bij de MacBook Pro, net als eerder bij de iMac-bureaucomputer, afscheid heeft genomen van de optische drive, is geen drama. Zo’n dvd-speler/brander is leuk om ouderwets een filmpje te kijken, maar schijven branden als back-up doet bijna niemand meer en software downloaden is de norm. Bovendien wordt de software uit de App Store steeds goedkoper: bij de nieuwe machines krijg je zelfs de iWork-software gratis.
Minder is de beperkte opslagcapaciteit – het logische gevolg van de keus voor de Solid State Drive. Van de 128 GB op het instapmodel word je als fotograaf niet vrolijk in het tijdperk van 24- en 36-megapixelcamera’s, zeker niet als je veel in raw-formaat of met video werkt. Extra capaciteit kan wel, maar kost verhoudingsgewijs veel geld.
Deze bezwaren gelden eens temeer voor de iPads, die het bovendien standaard moeten stellen zonder de ingebouwde aansluitmogelijkheden (USB, Thunderbolt, SD-kaartlezer) van de MacBook. Voor (semi)professionele fotografen is ook de laatste generatie iPads dan ook voorlopig vooral interessant als indrukwekkend, maar prijzig portable portfolio.
Lees ook:Apple trekt stekker uit Aperture
Lees ook:Nieuwe MacBook met ‘acht uur’ accu
Lees ook:Bliksemsnel data overzetten via Thunderbolt
Lees ook:Photoshop Touch krijgt update
Lees ook:Nieuws en nieuwtjes van de pre-paasweek