Bijna iedereen wil graag een lens die zo scherp mogelijk tekent. Maar ook hoe een lens de onscherpe voor- en achtergrond weergeeft, is van belang. In discussies onder glasfijnslijpers duikt vaak de term ‘bokeh’ op. Dat is een exotisch – Japans, om precies te zijn – woord voor onscherpteweergave.
Wat mooi en wat lelijk onscherp is, is natuurlijk mede een kwestie van smaak. Maar over het algemeen wordt een zachte, romige weergave mooier gevonden dan een hoekige. Daarbij speelt de vorm van de diafragmaopening een grote rol. Hoe ronder, hoe beter.
Hele oude lenzen scoren op dat punt vaak beter dan nieuwe. Omdat er toen nog niet zoiets bestond als een automatisch diafragma (dat zich pas tot de ingestelde waarde sluit zodra je de ontspanknop indrukt), kon het diafragma bestaan uit tot wel dertig lamellen. Moderne lenzen mét automatisch diafragma hebben er hooguit acht of negen. Waardoor de opening veel hoekiger van vorm is. Dat zie je vooral bij lichtpunten of -vlekken in beeld. Bij zogenaamde spiegellenzen krijg je zelfs een soort ringetjes. →